emile koopmans
04/2014

Kollum

Er reed vanmorgen een bus met architectuurstudenten door Haren op weg naar Groningen. Ze herkenden me (jawel) en stopten. “Wij lazen”, zeiden ze, “dat de inwoners van Haren niet bij Groningen willen horen. Is Haren dan zo bijzonder? Kunt u ons dat eens laten zien?” Nou, geachte lezer, u begrijpt: dat kon ik!

Ik nam plaats voorin de bus en leidde hen de rest van de dag rond. Eerst aan deze zijde van het spoor, langs ambitieuze nieuwbouwprojecten in Haren Noord en later aan gene zijde van het spoor, waar we ook nog een bouwkraan aantroffen, ik meen op het industrieterrein. Vervolgens de snelweg over naar het Paterswoldse meer. Maar daar liepen we vast in het zand van wegwerkzaamheden. “Ja”, pochte ik, “hier komt een toeristische trekpleister van formaat: een nieuwe boulevard met uitzicht op het meer, restaurantjes, terrasjes, zandstranden, een waterskibaan, palmen, koraalriffen, een diepzeeaquarium en wat dies meer zij. Niet voor niks duurt de aanleg al zo lang dat de paar ondernemers langs de weg inmiddels op sterven na dood zijn”.

We keerden om en reden de Hoornsedijk op. Maar ook daar strandden we op bouwactiviteiten. “Uw gemeente lijkt wel één grote bouwput!”, juichten de studenten. “Ja jongens, we zijn hier goed bezig. De honderdvijftig jaar oude sluis wordt gerestaureerd. Hij moet precies zo blijven als hij was, omdat er onder water, in de drempel, een bijzonder stuk natuursteen is verwerkt. Dat willen we natuurlijk behouden voor het nageslacht. Want bij de volgende renovatie, over honderdvijftig jaar, komt die drempel opnieuw tevoorschijn. En dat is dan weer fijn voor onze achterachterkleinkinderen. Dan hebben die ook wat te restaureren”. “Maar houdt hij dan de maat uit het jaar nul?” vroegen de jongens ongelovig. “Ja, het zijn dorpse ambtenaren die zo iets bepalen, geen watersporters”.

De buschauffeur reed de twee kilometer bochtige dijk rustig achteruit terug en grapte “dat hij het wel eens erger had meegemaakt. Niet zover hiervandaan. In Tynaarlo”. “Ah Tynaarlo”, legde ik uit, “dat is het dorp met een grotere aantrekkingskracht dan Groningen. Daar willen onze inwoners graag bij horen”. “Daar zou u ook wel columns over willen schrijven?”, vermoedden de studenten. “Eh, nou, dat weet ik nog niet jongens. Wat gebeurt er nou in Tynaarlo…. dan kan ik net zo goed een column over Kollum schrijven”.